De gangen van mensen worden steeds meer traceerbaar. Er is een bonte verzameling ict-applicaties op het toneel van mobiliteit verschenen, waarmee informatie over de locatie wordt gegenereerd. Het denken over de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van privacy loopt bij deze ontwikkelingen achterop. Dat komt omdat locatie-informatie op het eerste gezicht niet echt privé lijkt. Wie zich in het openbaar beweegt, kan immers door iedereen worden geobserveerd. Waarnemen staat vrij, en de openbare ruimte heet niet voor niets openbaar. Desondanks is er reden genoeg – vooral door het voortschrijden van de techniek – om locatie-informatie als een urgent onderdeel van het privacydebat aan te merken. De studie analyseert de meest markante ict-applicaties die de overheid inzet om mobiliteitsvragen op te lossen. Dit zijn achtereenvolgens de verzamelcategorie ‘intelligente transportsystemen’ (its), de ov-chipkaart, de kilometerprijsregistratie en automatische kentekenherkenning (anpr). Deze systemen dragen bij aan de digitalisering van de openbare ruimte en daarmee van de levenssfeer ‘onderweg’. Hoe het met die levenssfeer is gesteld, hangt af van een aantal factoren die de kracht of zwakte van de constructie van privacybescherming bepalen, zoals technologische betrouwbaarheid, secundair gebruik van informatie en accountability. Dit mondt uit in de diagnose dat realistisch gezien steeds meer locatie-informatie zal worden gegenereerd. Maar daarom komt het er des te meer op aan dat de kwaliteit van de institutionele omlijsting van de gebruikte technologie verbeterd wordt, en er dus verder wordt gekeken dan naar technisch kunnen alleen.